Een tandprotheticus is een paramedisch specialist in het aanmeten en vervaardigen van alle uit de mond te nemen prothetische voorzieningen. Dit is dus de volledige prothese, deze wordt aangemeten en vervaardigd zonder dat daar een verwijzing van b.v. een tandarts voor nodig is. Op verwijzing van een tandarts of implantoloog vervaardigd de tandprotheticus geheel zelfstandig ook partiële protheses, frame protheses en overkappingsprotheses op wortels of implantaten.
Na de opleiding tot tandtechnicus aan het IVT in Nieuwegein welke 4 jaar duurt, volgt een opleiding van 1 jaar tot specialisatie volledige prothese. Hierna kan men aan de Hoge School Utrecht vervolgens de opleiding tot tandprotheticus volgen. Deze opleiding duurt 4 jaar en hier wordt men niet alleen technisch, maar ook medisch opgeleid, zodat men in staat is zelfstandig diagnoses te stellen. Na het behalen van dit diploma mag men zelfstandig het beroep van tandprotheticus uitoefenen.
Het verschil tussen Tandprotheticus en Tandtechnicus:
Een tandtechnicus werkt niet in de mond en is niet medisch opgeleid, terwijl een Tandprotheticus hier wel toe bevoegd is, en daardoor ook door zorgverzekeraars word erkend en vergoed.
Vanaf het eerst bezoek tot plaatsen werkt de tandprotheticus zelfstandig aan uw kunstgebit. Hierbij bespreekt hij/zij met u, uw persoonlijke wensen.
Na enige bezoeken aan de tandprotheticus beoordeelt hij/zij samen met u de in was gemaakt proefprothese. De stand van de tanden, de esthetiek en de techniek worden daarbij nauwkeurig gecontroleerd. Veranderingen zijn nu nog mogelijk.
Als dan alles goed is wordt de prothese afgemaakt en geplaatst. Van af het eerste bezoek tot het plaatsen van een nieuw kunstgebit, worden er ongeveer 6 bezoeken aan de tandprotheticus gebracht. Door de meeste zorgverzekeraars wordt een vergoeding gegeven. Veelal zal de tandprotheticus de kosten direct bij uw zorgverzekeraar declareren uw tandprotheticus kan u daarover voorlichten.
Wanneer Advies ?
Indien: er pijnklachten zijn, uw prothese los zit, uw gezicht veranderd is, uw prothese regelmatig breekt etc.
Herkent u een van deze bovenstaande problemen, maak dan een afspraak voor advies bij Clebër Tandtechniek. Tenslotte gaat alles prettiger met een optimaal functionerend kunstgebit.
Tot de taak van de tandprotheticus behoort ook het geven van voorlichting en advies. Door de meeste zorgverzekeraars wordt een vergoeding gegeven.
Nazorg en garantie zijn voor de tandprotheticus een vanzelfsprekende zaak. Uiteraard zijn reparaties en aanpassingen (rebasing) van het kunstgebit bij ons in bekwame handen.
Het ontstaan van het beroep
Het beroep tandprotheticus is gericht op het vervangen van verloren gegane of ontbrekende gebitselementen. Met het aanmeten van uitneembare gebitsprotheses is de tandprotheticus in staat de functies van het natuurlijke gebit te herstellen. Te denken valt daarbij aan het vermalen van het voedsel maar ook aan het spraakvermogen en aan het uiterlijk.
Het vervangen van gebitselementen door gebitsprothesen is niet nieuw. Al door de eeuwen heen probeert men het verlies van tanden en kiezen te herstellen, zo kende ons land in de 19e eeuw het beroep van tandmeester. Deze tandmeester werd als een tandtechnicus gezien aan wie de beperkte tandprothese was toevertrouwd. In die periode maakte men onderscheid tussen technisch-mechanische zaken en heelkundige aspecten van de beroepsuitoefening waardoor het maken van de tandprothese niet tot het uitoefenen van de tandheelkunst werd gerekend.
In 1871 werd bepaald dat het inzetten van kunsttanden en gebitten geen onderdeel uitmaakte van de geneeskunst en aan een ieder vrij stond, mits hij zich onthield van het verrichten van heelkundige handelingen (Wet uitoefening geneeskunst).
Bij wet van 24 juni 1876 werden regels gesteld aan de uitoefening van de tandheelkunst toen nog met behoud van de titel ’tandmeester’. Niets van deze regels vertelde of het technisch-mechanische deel ook tot de uitoefening van de tandheelkunst moest worden gerekend. De toepassing van de tandprothese werd in de periode tussen 1876 en 1913 als onderdeel van de tandheelkunst beschouwd.
De titel tandarts werd pas in 1913 ingevoerd na protesten van artsen die zich tegenover tandartsen beriepen op hun universitaire opleiding, de toenmalige tandartsen hadden deze opleiding niet genoten. In ditzelfde jaar werd het toepassen van de tandprothese aan de bevoegdheid van de tandarts toegevoegd. Hierdoor voelde een aantal tandtechnici zich gedupeerd omdat zij eerder zonder dat zij werden vervolgd, ongestoord hun beroep hadden kunnen uitoefenen. In 1968 onderzocht de Centrale Raad voor de Volksgezondheid of krachtens de wet op paramedische beroepen het toekennen van de bevoegdheid om zelfstandig in de mond te kunnen werken en afdrukken te maken zou kunnen geschieden door de tandtechnicus. Volgens de raad bestond hier geen behoefte aan omdat “tandtechnici daartoe ten ene male het niveau voor de vereiste opleiding missen.” Gesteld werd dat het afdrukken maken geen op zichzelf staande zaak is en geen zuiver technische aangelegenheid.
De prothetische tandheelkunde is geen ambacht, doch een onafscheidelijk deel van de tandheelkunde, waarvoor een medisch-biologische academische opleiding nodig is en kan derhalve niet overgelaten worden aan mensen die slechts een technische opleiding genoten hebben en een ambacht uitoefenen. De Tweede Kamer nam dit standpunt niet over en drong aan op een wettelijke regeling van het beroep van tandprotheticus. De tandtechnicus wordt gezien als iemand die geen directe relatie heeft met de patiënt en die niet “in de mond werkzaam” is, dit in tegenstelling tot de tandprotheticus.
Dit resulteerde uiteindelijk in de Wet op de tandprotheticus die op 25 mei 1989 van kracht werd waarbij de tandprothetische zorg voor edentate patiënten een afzonderlijke wettelijke basis werd gegeven. Vanaf die datum maakt het aanmeten, passen en plaatsen van de volledige gebitsprothese geen onderdeel meer uit van de tandheelkunde en heeft de wetgever op grond van de opleiding twee beroepsgroepen als terzake kundig gekwalificeerd: de tandprotheticus en de tandarts.
Door de invoering van de Wet BIG op 1 december 1997, waarin ook het beroep tandprotheticus is geregeld, is de Wet op de Tandprotheticus komen te vervallen; dit laat echter onverlet dat de tandprotheticus en de tandarts de enige twee gekwalificeerden blijven op het gebied van het aanmeten van uitneembare gebitsprothesen.